Om uw Epson-printer op uw computer aan te sluiten, zet u eerst zowel de printer als de computer aan. Zorg ervoor dat de printer niet al met een ander apparaat is verbonden. Gebruik een USB-kabel om de printer rechtstreeks op de USB-poort van uw computer aan te sluiten. Als u de voorkeur geeft aan een draadloze verbinding, zorg er dan voor dat beide apparaten zich op hetzelfde Wi-Fi-netwerk bevinden. Installeer de benodigde stuurprogramma’s en software door naar de Epson-website te gaan en de juiste bestanden voor uw printermodel te downloaden. Volg de instructies op het scherm om het installatieproces te voltooien.
Om de verbinding met de Epson-printer opnieuw tot stand te brengen, controleert u eerst of de printer en de computer zijn ingeschakeld en met hetzelfde netwerk zijn verbonden. Start beide apparaten opnieuw op om de verbinding te vernieuwen. Ga naar de printerinstellingen van uw computer en verwijder de printer uit de lijst met aangesloten apparaten. Bekijk de printer door naar beschikbare apparaten te zoeken en uw EPSON-printer in de lijst te selecteren. Zorg ervoor dat de printerstuurprogramma’s up-to-date zijn en installeer ze indien nodig opnieuw.
Om uw EPSON-printer met uw Wi-Fi-netwerk te verbinden, schakelt u de printer in en navigeert u via het bedieningspaneel naar het menu Instellingen. Selecteer de optie Installatie of Wi-Fi-netwerk instellen en kies de Wizard Draadloze installatie. De printer zoekt naar beschikbare netwerken. Selecteer uw Wi-Fi-netwerk uit de lijst en voer het netwerkwachtwoord in wanneer daarom wordt gevraagd. Eenmaal verbonden, bevestigt de printer een succesvolle verbinding. Mogelijk moet u printersoftware op uw computer installeren om de installatie te voltooien.
Om uw printer op uw computer aan te sluiten, gebruikt u een USB-kabel of brengt u een draadloze verbinding tot stand. Voor een USB-verbinding sluit u eenvoudigweg het ene uiteinde van de kabel aan op de printer en het andere uiteinde op de USB-poort van de computer. Uw computer zou de printer automatisch moeten detecteren en u moeten vragen de benodigde stuurprogramma’s te installeren. Voor een draadloze verbinding zorgt u ervoor dat beide apparaten zich op hetzelfde Wi-Fi-netwerk bevinden en volgt u de installatie-instructies van de printer om verbinding te maken. Installeer indien nodig de printersoftware van de Epson-website.
Om de EPSON-printer op het netwerk aan te sluiten, zet u de printer aan en opent u de netwerkinstellingen via het bedieningspaneel. Kies de Wi-Fi-installatieoptie en selecteer de Netwerkinstallatiewizard. De printer geeft een lijst met beschikbare netwerken weer. Selecteer uw netwerk en voer het wachtwoord in om verbinding te maken. Als u een Ethernet-verbinding gebruikt, sluit u het ene uiteinde van de Ethernet-kabel aan op de printer en het andere uiteinde op uw router. Zorg ervoor dat er printersoftware op uw computer is geïnstalleerd, zodat u de printer via het netwerk kunt herkennen en ermee kunt communiceren.